Dit jaar vieren Harry Naterop, Bob Vermaeten en Henk Droste hun 75-jarig schuttersjubileum. Een mooi moment om samen terug te kijken.

Toen de drie jonge mannen in 1948 schutter werden, vielen ze gelijk met hun neus in de boter. Het was een jubileumjaar. En wat voor een! Schutterij Eendracht Maakt Macht bestond 300 jaar en dat werd groots gevierd.

Harry Naterop

Harry Naterop

De negentigers van nu kunnen het zich nog goed herinneren. “Iedereen was gekleed in historische kleding en de straten waren versierd met prachtige, oranje bollen”, vertelt Bob. “En overal mooie bogen aan het begin van de straten”, vult Harry aan. Bob weet nog dat er een historische optocht was, met een bierwagen met een enorm vat erop. Volgens Harry werd die Heineken bierwagen door wel vier paarden voortgetrokken. Hein Reijers, de zoon van dokter Reijers, was dat jaar schutterskoning. Hij had op dat moment geen partner en koos Hubertien Peters van de Eltenseweg tot zijn koningin. Voor het jubileum werd er een volksdansgroep opgericht. Die trad tijdens de schuttersavonden op. D. van der Ven uit Oosterbeek, een vermaarde deskundige op het gebied van folklore, gaf de groep les. Harry: “We leerden een zwaarddans, de Horlepiep en Bredaas Biertje, dat was ook een dans.” Bob herinnert zich Les Patineurs, de schaatsenrijderswals.

Voor Harry Naterop (23-3-1930) was het eerste jaar als schutter niet alleen bijzonder vanwege het jubileum, maar ook omdat hij dat jaar gelijk de eerste prijs schoot. Poef, kop eraf. “Beneden bij het schieten was de spanning altijd om te snijden”, vertelt hij. “Hent Bleij laadde de geweren met kogels, die niet allemaal gelijk waren. Wij waren afhankelijk van wat Hent in het geweer stopte en hoe stevig Bart Caerteling de vogel op de houten paal had gemonteerd.” Harry had geluk. Voordat hij in militaire dienst ging had hij al 3 medailles te pakken. “Nadat ik daar heb leren schieten, werden mijn schietprestaties met de kermis minder”, lacht hij. “Dr. Reijers heeft er trouwens voor gezorgd dat ik, terwijl ik in dienst zat, toch naar de kermis kon. Ik had een pokkeninenting gehad en hij heeft toen een doktersverklaring voor mij verzorgd.” Nadat Harry was afgezwaaid, woonde hij nog een aantal jaren thuis in Lobith. In die tijd was hij officier bij E.M.M. Daar stopte hij mee toen hij in 1956 naar Dordrecht verhuisde.

Toen Bob Vermaeten (8-6-1930) in 1948 schutter werd, werd hij ook meteen officier. Hoewel kapelaan Van der Vegt er zeer op tegen was. Bob was namelijk nog geen 18. “In die tijd zat E.M.M. om officieren verlegen, dus mijn vriend Eef Mulder en ik waren zeer welkom. Maar twee weken later zou ik pas 18 worden.” Uiteindelijk mocht hij, bij hoge uitzondering, toch al bij de schutterij, maar dan moest hij wél om 22.00 uur naar huis. Zijn mede-officieren vonden dat niet eerlijk. Als je de hele dag hebt meegelopen, dan moet je ook tot het einde kunnen blijven, vonden zij. Het werd opgelost door iemand op de uitkijk te zetten en als de kapelaan eraan kwam, moest Bob snel wegduiken. Bob was 14 jaar bij de officieren en eindigde zijn carrière als kapitein. “Nadat ik in 1960 de bakkerij van Bernd Hetterschijt had overgenomen, ben ik ermee gestopt. Dat was niet meer te combineren.”

Henk Droste

Henk Droste (10-8-1929) schoof de eerste jaren aan bij de kermistafel van Johan Stegeman, bij wie hij in dienst was. Stegeman had een zadelmakerij/stoffeerderij. “Van hem heb ik het vak geleerd”, vertelt Henk, die later een meubelzaak had tegenover het Gildehuis. Op de kermis leerde hij Ria uit Beek kennen. Ze kregen verkering en hebben in 2019 nog hun 65-jarig huwelijksfeest mogen vieren. Jarenlang hadden Henk en Ria een vaste kermistafel. “Toen ik in 1974 een vleugel eraf schoot, was het feest aan de tafel”, vertelt Henk nog nagenietend. Een mijlpaal in het leven van een schutter, die de volgende generaties Droste nog niet hebben bereikt. Henk is al tientallen jaren ‘de laatste man’ in de processie. Omdat het lopen wat moeilijker gaat, wordt hij sinds enkele jaren hierin bijgestaan door zijn zoons.

Met de officieren was het ‘s woensdags na de kermis altijd feest, memoreert Harry. “Toen we een keer op weg waren om, zoals elk jaar, de pastoor en de dominee te bezoeken, kwamen we Nol Hendriks tegen. Die was aan het werk op de kiepwagen. Alle officieren klommen in de bak en je raadt het al, Nol zette de bak omhoog en het hele zooitje werd er weer uit gekieperd.” Harry weet ook nog dat de officieren een keer voor een vergadering bij Peter Roos waren. Die woonde toentertijd naast de protestantse kerk. Op een gegeven moment vroeg Toon Neerincx: ‘Waar blijft het bier?’ en om zijn woorden kracht bij te zetten, sloeg hij met de vuist op tafel. “Die ging dwars doormidden.”

In het verleden was de schuttersmis op maandag. Bob kan zich nog die keer herinneren dat een medeofficier hem tijdens de mis met een tandeloze mond vroeg of Bob misschien wist waar zijn kunstgebit was gebleven. De avond ervoor had hij zich ‘nogal slecht gevoeld’ en hij vermoedde dat hij toen zijn gebit was verloren. Maar maandagmiddag zag Bob hem in de zaal mét zijn tanden.
De dronken officier had zijn gebit de vorige avond toch eerst netjes in zijn zak gestopt, voordat hij … (maak het verhaaltje zelf maar af en kleur de plaatjes).

Bob Vermaeten

In de jaren vijftig/zestig mocht er in de zaal geen sterke drank worden geschonken. Het Gildehuis had toen alleen verlof A, een vergunning voor bier en wijn, weet Bob. Henk vertelt dat ze buikflesjes of halve liters met sterke drank mee naar binnen smokkelden. “Dan bestelden we 7up en onder de tafel vulden we de glazen met jenever.” Tussendoor gingen er ook groepjes vanuit de zaal naar Hotel Stokman aan de Dorpsdijk. Die bleven daar een half uurtje voor een paar borrels en gingen dan weer terug. “Of we gingen naar de tante van mijn vrouw Anny”, vertelt Bob. “Tante Dora had een café aan de Dorpsdijk, waar later het café van Stef Visser was.” Harry weet dat ook nog: “‘Dora doet d’r maar ééntje ien’, riepen we dan.”

In die jaren golden er andere regels dan tegenwoordig. ‘Jasje, dasje’ was verplicht, je mocht niet met drank op de dansvloer, maar je mocht in de zaal wel roken. En er was een dansmeester. Job Geurds, gekleed in jacquet, zorgde voor orde op de dansvloer. Henk weet nog dat je bijvoorbeeld niet in het midden van de dansvloer mocht dansen, maar dat je in een rondje moest dansen. Als je dat niet deed, dan tikte Job je op de schouder en dan werd je weer de baan ingestuurd. Volgens sectieofficier Sjaak Geurds hield zijn vader Job er ook niet van als er twee dames met elkaar dansten. Hij pakte dan zijn fluitje en stuurde ze resoluut van de baan af.

Ook was het lange tijd gebruikelijk dat een groepje mensen een paar uur voor aanvang van het ‘bal’ al voor de deur van het Gildehuis ging staan om, zodra de deuren opengingen, naar een tafel te rennen om die bezet te houden. Een vreemd gebruik, want eigenlijk waren er nooit kapers op de kust en kon iedereen gewoon aan zijn eigen, vaste tafel zitten. Henk is er best trots op dat zijn voorstel om van tevoren een tafel te reserveren ooit is ingevoerd.

Vijf jaar geleden ontvingen de drie heren in het Gildehuis een herinneringsmedaille voor ‘70 jaar schutter’. Bob waardeert het enorm dat ze die avond door E.M.M. werden opgehaald en thuisgebracht. Ook Harry, die in Raalte woont, maar 50 meter verderop bij schoonzus Iet logeerde, mocht van deze service gebruikmaken. Op de heenweg leverde hem dat een extra rondje door Lobith op. Op de terugweg zette de chauffeur de auto in zijn achteruit en werd hij keurig bij Iet voor de deur afgezet.

Of de gezondheid het toelaat om de medaille dit jaar in het Gildehuis opgespeld te krijgen is nog even de vraag, maar dat de jubilarissen hun medaille met trots in ontvangst zullen nemen is zeker.

Carla Droste-van Megen